DE ZELFREFLEXIEVE ILLUSIE IN HET WERK VAN SARAH & CHARLES
Laurence Dujardyn
Al meer dan tien jaar legt het kunstenaarsduo Sarah & Charles zich in
een veelzijdig artistiek oeuvre toe op het tastbaar maken van verhalen die zich afspelen in een continuüm tussen fictie en werkelijkheid. Zowel de toeschouwer als wat wordt bekeken lijken in hun werk in een illusie gevangen te zijn. Het is net dit bewustzijn van de illusie en
de voorbijgaande aard ervan, dat het werk van Sarah & Charles zo boeiend maakt.
Tussen fictie en realiteit
Sarah & Charles beogen in hun werk om kunstgrepen (artifice) bloot te leggen die gebruikt worden om een illusie in te stellen en tegelijkertijd een parallel te trekken naar het echte leven. Hun werk presenteert zich als een “théâtre de la vie”: de kijker kan opgaan in de zelfgecreëerde kunstmatigheid en wordt zich hierdoor bewust van de codes waarmee hij zijn werkelijke omgeving waarneemt. De installaties van Sarah & Charles bestaan in de vorm van decors, sculpturen en video’s en hebben veel weg van “filmische situaties”. Door de kunstenaars voor de toeschouwer gecreëerd, functioneren deze installaties als een ontsnapping uit de bestaande wereld, maar ze bouwen tegelijk een opening in naar de realiteit. Daardoor wordt duidelijk dat de reële wereld meestal evenzeer als fictie geconstrueerd is. In al wat de kunstenaars produceren staat de creatie en de ondermijning van illusie centraal. Ze scheppen beelden met een zelfreflexief karakter die de aandacht vestigen op de manier waarop deze gemaakt worden alsook op de daad van het kijken zelf. Hierdoor doet zich een verschuiving voor in de bewustwording van de toeschouwer.
Dit aspect van zelfreflexiviteit, gekoppeld aan de reconstructie van de realiteit op een fictieve manier, vinden we ook terug in het werk van Guillaume Bijl. Bijl blaast de realiteit op door een deel ervan met een genadeloze zin voor detail te reconstrueren. Hij toont de bezoeker het decor van onze tijd door bv. autorijscholen en huwelijksbureaus in de abstracte ruimtes van musea en galeries te installeren. In deze context springt meer dan ooit het scenische en illusoire karakter van deze installaties in het oog en
Sarah & Charles, The waiting room, 2005
toont Bijl hoe magie wordt gecodeerd en geproduceerd. Op gelijkaardige wijze stellen Sarah & Charles bepaalde codes in om deze vervolgens weer te doorprikken en zo constant te balanceren tussen realiteit en fictie. Daarbij wordt Bijl’s fascinatie voorwachtzalen, die door filosoof Frank Vande Veire als het prototype wordt gezien voor zijn transformaties en installaties, gereflecteerd in de video installatie The Waiting Room 2005, een vroeg werk van Sarah en Charles.
Voor hen staat de wachtzaal voor een banale en oninteressante, maar tegelijk zeer herkenbare en intieme plaats. Door het gebruik van een split-screen video wordt de betrokkenheid van de bezoeker duidelijk, net zoals het verglijden van fictie in realiteit. De artistieke praktijk van Sarah & Charles valt samen onder wat men een ‘Gesamtkunstwerk’ kan noemen. Niet enkel verenigen ze verschillende kunstpraktijken en disciplines zoals scenografie, film en performance, hun werk functioneert bovendien als een interactieve totaalervaring waarbij meerdere zintuigen worden geactiveerd.
Zo behoren alle elementen tot eenzelfde referentiekader dat doorheen alle werken zweeft en brengen Sarah & Charles in hun beeldend werk een synthese van storytelling, drama, choreografie, geluid en performance. Hun gezamenlijke interesse in de podiumkunsten, bv. het werk van de Amerikaanse choreografe Meg Stuart en de Franse theatermakerPhilippe Quesne, speelt daarin een grote rol. Charles maakte zelf ook deel uit van het performancecollectief Poni, wat de basis legde voorlatere samenwerkingen (collaboration) met mensen als Diederik Peeters en Lieven Dousselaere.
Cinema
In hun werk exploreren Sarah & Charles een grote interesse in film, zo blijkt uit de vele verwijzingen naar scenario-technische termen als bijvoorbeeld plot hole, foreshadowing, dénouement, maar ook het belang van mise-en-scène, het gebruik van props of sound effects, verwijzingen naar filmgenres (musical film, film noir) en de codes die daaraan gelinkt zijn. Hierdoor worden hun werken automatisch mee opgenomen in een cinematografische sfeer. De nabijheid met cinema bevindt zich echter op een dieperliggend niveau, waarbij cinema een onderzoeksapparaat wordt, een manier om de realiteit te onderzoeken, eerder dan deze te representeren. Ondanks de aanwezigheid van knipogen, referenties en concepten afkomstig uit de filmwereld, heeft het werk van Sarah & Charles cinema niet als direct onderwerp. In hun beeldend werk zitten echter wel verschillende verwijzingen naar film die we zouden kunnen opdelen in twee aspecten. In een eerste reeks werken, ‘Overcast’ 2006, ‘Nowhere to be Found Past-Present’ 2007 en ‘The Hero Dies… But The Story Goes on Forever’ 2008, gebruiken Sarah & Charles cinema als metafoor voor het leven. Storytelling aan de hand van cinematografische technieken staat er centraal. Aan de hand van zogenaamde plot devices of narratieve technieken zoals… foreshadowing, plot twist, climax, flashback… genereren de kunstenaars en platform waarin een verhaal wordt verteld. Vanuit persoonlijke herinneringen en associaties scheppen ze een reeks bijna-realistische kamers, al dan niet bevolkt door personages. Zo toont ‘Overcast’ een geïdealiseerd beeld van een kinderkamer in
Sarah & Charles, scenography of Blond Eckbert by Muziektheater Transparant, 2011
op groot scherm geprojecteerd. Alle verhaalelementen op het podium (decor, zangers, licht,...) vormden enkel een geheel in de video erboven. Zo speelden de acteurs hun rol op een nagenoeg leeg podium, terwijl er door de constructie van het beeld op het scherm een illusie werd gecreëerd.
Voor het eerst verwachten de kunstenaars dat de toeschouwer het reële en rationele tijdelijk opofferde en zich volledig liet meegaan in de illusie.
Abstrahering in Props for Drama
Deze dimensie – het feit dat de lezer bereid moet zijn om gebeurtenissen in een verhaal te aanvaarden als “echt” om zich in het verhaal te kunnen inleven – wordt (willing) suspension of disbelief genoemd. Het is een terugkerend en essentieel element in het oeuvre van Sarah & Charles, meer bepaald in de reeks ‘Props for Drama’ 2009-2013. Hier gaan de kunstenaars een stap verder, en gebruiken ze eerder
grijstinten. Hierdoor krijgt het beeld hetkarakter van een flashback, in het echte leven vertaald naar een herinnering die je langzaamaan verliest. Als toeschouwer ontdek je het verhaal zodanig dat je er deel van gaat uit maken. Zo wordt cinema gebruikt als metafoor voor het leven, het vat de menselijke capaciteit voor dramatisering samen als zelfbewustzijn en reflectie.
Als filmische metaforen – of het hele idee van cinema als metafoor voor het leven – doorgetrokken worden in hun werk, dan is dat omdat de kunstenaars zichzelf associëren met de beelden die ze creëren. Een bekend citaat van Hitchcock luidt: “What is drama, after all, but life with the dull bits cut out”1. Het zijn net deze “dull bits” die Sarah & Charles fascineren en als onderwerp nemen van hun installaties bv. in ‘The Hero Dies…’ en ‘The Waiting Room’. Vanuit een fascinatie voor de intimiteit van doodgewone (huis) kamers creëren ze een universum in realistische stijl waaraan “magische” elementen worden toegevoegd. Ze bieden herkenbare of geloofwaardige beelden aan de kijker, die zelf kan oordelen hoezeer hij deze als “echt” beschouwt. In het latere werk van Sarah & Charles ligt de focus op een verschuiving in de bewustwording van de toeschouwer. Volgens Godard is film niet de reflectie van de realiteit, maar de realiteit van deze reflectie2, en behelst cinema dus eerder presentatie dan representatie. Zo nemen Sarah & Charles vanaf 2009 meer afstand van het fictionele verhaal en volgt er een proces van abstrahering. De focus verschuift naar een onderzoek van de structuur van het verhaal, waarbij van de toeschouwer wordt verwacht dat hij zelf meer invult en meegaat in de codes die de kunstenaars opstellen. Aan de hand van film, fotomontage, sculptuur of installatie worden de beeldende aspecten van representatie onderzocht. Niet het verband tussen het oeuvre van Sarah & Charles en cinema staat centraal, maar de manier waarop de kunstenaars de kijker iets willen tonen en laten geloven. Dit is onder meer zichtbaar in de scenografie die Sarah & Charles maakten voor de opera ‘Blond Eckbert’ in 2011. Op de bühne stonden enkel maquettes gefilmd door camera's. De beelden werden achteraan
genoemde narratievetechnieken op een meer conceptuele en analytische manier. Zowel de materiële als de narratieve elementen worden ontleed en geabstraheerd waardoor de ervaring minder direct is. De toeschouwer moet nu zelf het verhaal reconstrueren aan de hand van een code die de kunstenaars instellen (met behulp van eigen fantasie, herinneringen…).De ‘Props for Drama’ reeks bestaat voorlopig uit vier delen: ‘Foreshadowing’ 2009, ‘Plot Twist’ 2010, ‘Plot Hole’ 2013 en de kortfilm ‘Suspension of Disbelief ’ 2013, als een amalgaam van ideeën en bespiegelingendie in vorige werken reeds aan bod kwamen. De idealisering van herinneringen en het gebruik van bepaalde archetypes (zoals we bv. al zagen in ‘Overcast’) wordt hier doorgetrokken, zij het volledig geabstraheerd. Naar analogie met Plato’s allegorie van de grot, focussendeze archetypes op de idee achter een bepaalde vorm, en niet op de materiële waarneming ervan, en bevatten deze juist de meest fundamentele realiteit. Zo bestaan de
installaties uit handgemaakte en levensgrote props en decorstukken – geïnspireerd op karakteristieken vanherenhuizen waarin de kunstenaars hebben gewoond – maar zijn deze onderdelen volledig wit, als een blanco pagina die nog moet worden ingevuld door de kijker. Deze abstrahering ( abstraction) en deconstructiekomt steeds meer aan bod in het recentere werk van Sarah & Charles, zo ook in de reeks ‘Sounds’ 2012-2013. Deze tekstgebaseerde werken bestaan uit een geschreven opsomming van klankeffecten en alluderen naar een bepaald verhaal. Gezien de associaties die de klankenoproepen bij elke toeschouwer anders zijn, is de ervaring van het werk zeer persoonlijk en gelinkt aan de eigen verbeelding. In het eerste deel van ‘Props for Drama’ – ‘Foreshadowing’ – blijven de decorstukken slechts statische materie. Bij het tweede deel ‘Plot Twist’ wordt het element klank toegevoegd. De toeschouwer kan nu een parcours afleggen tussen de verschillende elementen die belicht zijn door theaterspots, terwijl een stem weerklinkt die beschrijvingen van sound effects opsomt.
Front- en backstage
Wat je als toeschouwer meesleept in het werk van Sarah & Charles is het feit dat zowel de front- als de backstage zichtbaar zijn en je dus tegelijk de constructie van de fictie en het resultaat ervan kan zien. Sarah & Charles beschikken over een fascinatie voor alles wat zich achter de schermen afspeelt en plaatsen dit in hun werk vaak op de voorgrond.
Zo ook in het derde deel van de ‘Props for Drama’ reeks, ‘Plot Hole’, dat geïnspireerd is op making-of documentaires van films (bv. ‘The making of: The Night of the Hunter’). Op de schermen van de multi-
channel video installatie worden verschillende takes uit eenzelfde voorstelling getoond, waarin twee personages gespeeld worden door dezelfde acteur. We zien de herhalingen en nuances van meerdere opeenvolgende opnames en dit vanuit verschillende camerastandpunten, vanuit de backstage of van op het podium. Deze herhalingen zijn een gevolg van het streven naar een ideaalbeeld, een principe dat nog veel prominenter aanwezig is in film dan in theater. Tijdens filmopnames worden steeds meerdere takes genomen om daaruit de beste te kiezen, waardoor een ideaal wordt gecreëerd. Dat film in nagenoeg alle gevallen een idealisering is van de realiteit en van het beeld – een intrinsiek kenmerk van Hollywood – terwijl deze realiteit op het scherm wordt uitgespeeld is net wat Sarah & Charles het meest fascineert en
ook het publiek reeds meer dan een eeuw in de ban houdt. Die fascinatie voor idealisme en voor de wereld die zich achter de schermen bevindt, is ook duidelijk in de recente installatie ‘La Nuit Américaine’ 2012, gerealiseerd voor de kunstmanifestatie ‘Façade’ in Middelburg. Op een billboard in een stadspark is een foto van een nachtelijke filmopname te zien, echter zonder technici en acteurs, waardoor een “unheimliche” sfeer heerst. Naast referenties naar films van Fellini en Truffaut en het ontstaan van een visuele mise-en-abyme of recursie, staat het besef centraal dat in cinema een werkelijkheid in scène wordt gezet die er eigenlijk geen is.
Props for Drama:
Suspension of Disbelief
In de loop van de jaren vormden de kunstenaars een web van onderlinge verwijzingen die culmineren in hun meest recente en groots uitgesponnen werk tot nog toe, ‘Props for Drama: Suspension of Disbelief ’, het vierde deel van de ‘Props for Drama’ reeks. Voor
deze kortfilm inspireerden de kunstenaars zich op de Hollywood verfilmingen van Broadway musicals die ontstonden in de late jaren 1920, volgend op de desillusie van WO I en de grote depressie. Door zich te verdiepen in het genre ontdekten de kunstenaars dat de musical film ontzettend veel gemeenschappelijk heeft met hun eigen artistieke praktijk. De musical film kan gezien worden als het genre par excellence waarin de fictie wordt geïnstalleerd om op hetzelfde moment doorprikt te worden. Zo wordt aan de hand van het decor een code ingesteld (bv. door enkel een deur en een raam te tonen, wordt de suggestie opgewekt dat er een helewereld achter zit), wat nauw aansluit bij bv. ‘Props for Drama’. Ook het idee van de mise-en-abyme, de creatie van een ideaalbeeld en de vermenging van verschillende kunstvormen zijn eigen aan de musical film. Met ‘Props for Drama: Suspension of Disbelief ’ trekken Sarah & Charles deze regels door naar hun eigen werk. Daarvoor werkten ze samen met kunstenaars uit andere disciplines: choreografe en danseres Siet Raeymaekers, muzikant en componist Lieven Dousselaere en cinematograaf Hans Bruch Jr. bogen zich samen over het project. Meer dan bij de vorige werken uit de reeks ‘Props for Drama’ wordthet verhaal ingevuld door concrete elementen en karakters. We weten dat het gaat over een meisje dat volwassen wordt, maar tegelijkertijd wordt het plot ondermijnd wanneer duidelijk wordt dat alles zich opeen filmset afspeelt waar zij een actrice is. Even later echter sluipt de fictie terug in de realiteit, wanneer de leden van de filmcrew ook deelnemen aan het verhaal. Voor de kijker is het een balansoefening tussen verschillende lagen van fictie en semi-documentaire, waarbij het reële zodanig verschuift dat het zich transformeert naar het onwezenlijke. Dit aspect vinden we ook terug in het werk van Mika Rottenberg, die in haar films extravagante verhalen brengt die lijken op een cross-over tussen sprookjes en reclamefilms. Met veel gevoel voor humor en fantasie gebruikt ze documentairetechnieken om arbeidspraktijken en productieprocessen te onderzoeken door de creatie van imaginaire territoria. Haar films worden gepresenteerd in complexe installaties die deel uitmaken van de sets ( setting) waarin deze werden opgenomen. Op een gelijkaardige manier presenteren Sarah & Charles hun kortfilm ‘Props For Drama: Suspension of Disbelief ’ samen met een deel van de set diein de film voorkomt. De installaties werken als For Drama: Suspension of Disbelief ’ samen met een deel van de set die in de film voorkomt. De installaties werken als een soort kijkapparaten waarbij de toeschouwer zich bewust wordt van de relatie tussen het lichaam en de fysieke ruimte. Ze bereiden de kijker voor om het werk te zien en zijn vergelijkbaar met een cinemazaal, die een overgangsruimte vormt tussen realiteit en illusie. De kijker van ‘Props For Drama: Suspension of Disbelief’ ontsnapt uit de realiteit terwijl de reële wereld heel dichtbij is en zo krijgt hij het gevoel dat de
Sarah & Charles, Props for Drama : Plot twist, 2010
realiteit even bizar is als zijn eigen fictie. Kunnen we de realiteit wel kennen en zo ja, maakt het dan uit of iets reëel of fictief is?
Kunst als verbeeldingsmachine
Met deze vraag kunnen de kunstenaars nog een heel eind verder en zeker is dat het niet aan materiaal ontbreekt om de dichotomie tussen fictie en realiteit te blijven weerleggen. Voor Sarah & Charles roepen het bewustzijn van illusie en het efemere karakter ervan een onstilbare fascinatie op die aan de basis ligt van al hun artistieke uitingen.
Heen en weer geslingerd worden tussen verbeelding en werkelijkheid is echter ook het lot van de toeschouwer, die uit de bestaande wereld ontsnapt enveelal in een bepaalde participatie wordt gestuurd. Door mee te gaan in de fictie, worden de grenzen en mogelijkheden van het visuele afgetast en voorts het artistieke in het algemeen onderzocht: hoe wordt een beeld geconstrueerd en welk effect heeft de manier waarop het wordt getoond?
Hoewel de realiteit steeds voorhanden is, wordt een deel ervan in de perceptie van de kijker opgetild naar het magische niveau, waarin wat
we te zien krijgen een soort projectie wordt van een droom. Kunst wordt zo een verbeeldingsmachine, maar het is net deze symbolische verbeelding die onze realiteit structureert. Het gaat er niet om de realiteit achter deillusie te zien, maar om de realiteit in de illusie te vinden. Met hun werk lijkt het alsof Sarah & Charles willen zeggen dat er iets echt te vinden is in de illusie, dat nog echter is dan in de realiteit die erachter zit. Dit zelfbewuste gebruik van illusie is als een intraveneus element terug te vinden doorheen hun gehele artistieke praktijk: zowel de kijker als het bekeken subject zijn in een illusie gevangen en het werk zelf vormt de locus van deze ambivalente polariteiten. Dit maakt hun artistieke praktijk tegelijkgenietbaar en intellectueel uitdagend – vergelijkbaar met de dubbele functie die cinema behelst. Dit is een van de hoogste claims die beeldende kunst kan maken: de ambiguïteiten van de artistieke illusie te confronteren.
[1] Interview tussen Alfred Hitchcock en Robert Robinson, opgenomen voor "Picture Parade", BBC, 5/06/1960
[2] Uit British Sounds / See You At Mao, uitgevoerd door de Dziga Vertov-groep in 1969
Sarah & Charles, Props for Drama : Suspension of Disbelief, 2013